Verbouwing van de vierkantshoeve
De kernzin van de hele verbouwing is ontegensprekelijk de volgende: mijn vader heeft de volledige verbouwing gedaan! Enige uitzondering hierop zijn enkele technische werken zoals elektriciteit, sanitair en verwarming, pleisterwerken. Zonder hem was het allemaal onmogelijk geweest…
Net zoals de oorspronkelijke bouw van de hoeve in twee fasen gebeurde, kan ook de renovatie in twee delen gesplitst worden: de verbouwing van de oorspronkelijke stallen tot woonst en enkele jaren later het verbouwen van de voormalige woonst tot twee gastenkamers.
Na de aankoop in 2001 werd direct gestart met de eerste werken: het hooi werd van zolder gehaald, de beerput werd met steenpuin gevuld, de betonnen afscheidingen voor de zeugen werden weggehaald, enz. .
Tegelijkertijd werden de verbouwingsplannen uitgetekend door architecte Kirsty Vandewal. Een belangrijk uitgangspunt hierbij was het behoud van de bestaande structuren. Daarnaast was het element ‘licht’ fundamenteel en wilden we een open ruimte- lijk gevoel. Het was een bijzonder positieve en aangename samenwerking!
Eén van de huzarenstukjes van mijn vader is ongetwijfeld het plaatsen van een vochtwerende doek op het vloerniveau van het volledig gebouw. Wetende dat de muren ongeveer 35cm dik zijn en een volledige steenlaag moet verwijderd worden over de ganse lengte en breedte van het gebouw… om nadien weer teruggemetseld te worden… Een ander voorbeeld is zeker de behandeling van alle eiken balken tegen houtworm.
Na twee jaar van kap-, metsel, en houtwerken, gevolgd door allerhande technische werken, was in de zomer van 2003 een groot gedeelte klaar om geverfd te worden. Ik was een hele tijd bezig met het kiezen van de kleuren. Door mijn interesse in interieur had ik tal van magazines doorgenomen en wist ik vrij goed welke sfeer ik wilde scheppen. Ik besloot met vier verschillende kleuren te werken, één voor iedere windrichting: olijfgroen, mokabruin, zandkleurig en knaloranje! Dit laatste zorgde wel voor wat vragende blikken, echter het eindresultaat was helemaal wat ik wou. Een deel van de verfwerken deed ik zelf: ik had uiteraard een goede leermeester!
Mijn verhuis moest ik enkele weken uitstellen: er had zich immers stiekem een merel genesteld in een hoek in de keuken! De definitieve voordeur plaatsen zou betekend hebben dat mama merel niet meer naar buiten kon vliegen om eten voor haar jonge mereltjes te zoeken…
Een prachtig schouwspel was het toen de kleintjes begonnen te fladderen op het houten gebinte. Het opkuisen van de sporen die ze nalieten moest ik er natuurlijk wel bijnemen.
In de winter van 2003 werd binnen verder alles afgewerkt. Het engelengeduld van mijn vader werd hier weer op de proef gesteld bij het plaatsen van de mozaïektegels in de badkamer: het houten gebinte bleef immers zichtbaar in de douche en een nis in het muurtje tussen douche en wc vond ik echt wel heel erg mooi…
In de zomer van 2004 werd het verbindingsstuk tussen voor- en achterbouw afgebroken. Vervolgens werd er het huidig overdekt terras gebouwd.
Gelukkig kon mijn vader hier rekenen op de hulp van zijn oudere broer om o.a. de zware eiken balken op hun plaats te krijgen. Mooi om te zien was het, hoe grote broer en zijn 10 jaar jongere kleine broer konden samenwerken en elkaar begrijpen zonder veel woorden.
Het dak, jawel, hebben mijn vader ik samen gelegd. Ik bedoel, dat ik zijn helper was… Het heeft enkele mooie anekdotes op- geleverd.
Zoals het half uur platte rust dat ik na de eerste dag nodig had, fysiek helemaal bekaf ! Iets waar mijn vader, enkele maanden voor zijn 60e blijkbaar geen last van had.
Ik zie ook nog een glimlachende buurman Jef op de koer naar boven staan kijken: "Ik hoorde twee verschillende refreinen van hamergeklop: snelle, ritmische en krachtige slagen maar ook een traag en onregelmatig ritme. Nu begrijp ik het." Ik heb er enorm van genoten! En veel geleerd.
Na een korte winterstop werd in het voorjaar van 2005 aan fase twee van de renovatie begonnen: de gastenkamers.
Eerste werk - déjà vu - de hooizolder leegmaken. Kort voor de winter ging het dak eraf.
Vanaf voorjaar 2006 kwam alles in een stroomversnelling terecht. Voornaamste reden was dat ik intussen zelf de smaak van de verbouwing stevig te pakken had. Mijn armspieren zijn behoorlijk ontwikkeld in 2006! Volledige gevels, met planken beklede binnenmuren,… niets ontsnapte aan mijn afbraaklust. In de tropisch warme julimaand stond ik soms in badpak en teenslippers tot na 22u nog stenen te kappen met hamer en beitel. Van de kleine lidtekens op mijn handen - van er af en toe eens naast te slaan - is intussen geen spoor meer. En het gekke is: ik heb er allemaal ontzettend van genoten!
Voor de zware afbraakwerken kon ik gelukkig rekenen op mijn vader en op Patrick, die intussen in mijn leven was opgedoken. De honderden spijkers in het houtwerk waren immers bevestigd om nooit meer los te komen… De twaalf aanhangwagens steenpuin die we uit de huidige garage haalden zal ik ook niet snel meer vergeten. 2006 doopten we dan ook tot "jaar van de steenpuin"…
Patrick en ik afbreken, mijn papa opbouwen !
De "soes op de taart" kwam echter in 2007. Omdat machinaal uitdiepen van de bestaande ‘halve’ kelder tot wijnkelder niet mogelijk was, hebben we met de hand, schep na schep, emmer per emmer, kruiwagen na kruiwagen, de graafwerken uitgevoerd. Niet voor niets dat we apetrots zijn op onze wijnkelder !